Voor iedereen die een maximale opbrengst uit zijn wietplanten, zomer of winter, lees je in dit artikel vijf kweektips voor een maximale oogst. Succes!
Het maakt niet uit welke wietsoort je kweekt, deze 5 kweektips werken om je opbrengst te verhogen. Het is echter wel zo dat de genetica, met andere woorden de wietsoort waar je mee kweekt, een ontzettend grote invloed heeft op je opbrengst. Dus kies je wietsoort zorgvuldig, ga voor een goede zadenbank en bespaar niet op genetica.
Wiet kweken is leuk, leerzaam en je hebt er iets aan. Veel kwekers genieten ontzettend van hun plantjes en hebben ongelooflijk veel liefde voor de plant. Maar hoe gek je ook op kweken bent, uiteindelijk wil iedereen graag het maximale uit zijn wietplanten halen. Daarom de volgende 5 kweektips voor meer opbrengst.
Kweektip 1: Gebruik goede voeding
Kweektip 2: Zorg voor veel licht en CO2
Kweektip 3: Verander de vorm van je wietplanten
Kweektip 4: Zorg voor een goede temperatuur en luchtvochtigheid
Kweektip 5: Oogst niet te vroeg
Tip 1: Gebruik goede voeding
Je moeder zei het vroeger al: je moet goed eten anders word je nooit een grote vent / meid. Dit gaat ook op voor wietplanten, die moeten ook goed eten. Zorg dus voor de juiste voedingsstoffen voor je wietplant, maar overdrijf het ook weer niet.
Zorg ervoor dat je op de hoogte bent van de voedingsbehoefte van wietplanten, dus lees en leer veel. Helaas geven veel kwekers hun planten teveel voeding, en dat komt misschien ook wel door dat ene zinnetje dat moeders er vroeger met zoveel liefde ingestampt hebben. Vooral wanneer kwekers verschillende voedingsstoffen en toevoegingen gaan mixen, zonder te begrijpen wat hun planten nodig hebben gaat het vaak mis. Het is belangrijk dat je leert hoe je aan je plant kunt zien wat ze tekort komt of waar ze teveel van krijgt. Wietplanten vertellen je van alles, je moet dus leren om naar ze te ‘luisteren’. Het komt het meeste voor dat wietplanten tekenen laten zien van verbranding door te veel voeding, het eerste teken is dan vaak vergeelde bladpuntjes.
De echte voeding voor wietplanten is eigenlijk geen meststof, maar licht. Je wietplant zet licht door fotosynthese om in energie die de brandstof is voor groei en bloei. Dus wat doen meststoffen dan? Nou, je plant heeft meststoffen nodig voor de fotosynthese en groei, zie ze als vitamines voor wietplanten. Wij hebben vitamines nodig voor allerlei processen in ons lichaam, maar als we er teveel van nemen kunnen we ook ziek worden.
Veel kwekers proberen hun planten zoveel mogelijk meststoffen te geven als ze aankunnen, maar je haalt betere resultaten als je probeert om gewoonweg te voorkomen dat je wietplant teveel of te weinig meststoffen krijgt. Zolang de bladeren van je plant mooi en egaal groen zijn en geen spikkels of verkleurde punten laten zien zit je goed en komt je wietplant niets tekort.
Probeer eens om gewoon de helft van de voeding te geven als wat het voedingsschema van jouw voeding aangeeft. Mocht je een teken zien dat je plant te weinig voeding krijgt dan verhoog je de hoeveelheid voeding een beetje. Meestal zie je dit aan vergeeld blad aan de onderkant van je plant (aan het einde van de bloeifase, als de plant bijna klaar is, is het echter normaal dat bladeren vergelen). Het is ook een goed idee om een EC meter aan te schaffen, daarmee kun je gemakkelijk voorkomen dat je teveel voedt.
Tip 2: Zorg voor veel licht en CO2
Als je wietplanten er altijd gezond bijstaan, maar toch niet genoeg opleveren, dan kun je het meeste winst behalen door de lichtintensiteit te verhogen. Het belangrijkste wat direct na het ontkiemen van wietzaadjes moet doen, is zorgen dat je wietplanten genoeg licht krijgen. Een plant die in de groeifase te weinig licht krijgt, zal gaan strekken. Er komt veel ruimte tussen de nodes (waar de zijtakken beginnen) en je plant wordt een lange slungel. Het kost zo’n plant veel energie om de sapstroom in stand te houden, alle stoffen moeten immers een lange weg naar boven afleggen.
Daarnaast is het moeilijk om een lange plant binnen van genoeg licht te voorzien, het licht bereikt de lager gelegen takken moeilijker dan bij een mooie compacte plant. De meeste hobbykwekers zullen hun opbrengsten het meeste kunnen vergroten door simpelweg voor meer licht te zorgen. Als je wietplanten in de bloei staat, helpt het om ervoor te zorgen dat er meer licht op de toppen kan schijnen. Ze zullen er groter en zwaarder door worden.
Hoe verder de lamp van de plant af hangt, hoe minder intens het licht zal zijn. Omdat het lastig is om alle toppen genoeg licht te geven als je planten ongelijke hoogtes hebben, is het belangrijk om ervoor te zorgen dat je wietplanten kweekt die uniform en gelijk van hoogte zijn. Goede stabiele genetica is dus opnieuw belangrijk, maar met kweektechnieken als scroggen, toppen, dieven en supercroppen kun je er ook voor zorgen dat je de plant efficiënt kunt belichten. Het is belangrijk dat je deze technieken in de groeifase toepast, als de bloei eenmaal op gang is ben je te laat.
Oke, meststoffen kun je dus zien als vitamines, en licht als voeding. Extra CO2 kun je op deze manier zien als een maagvergroting. Het zorgt ervoor dat je wietplant meer licht (voeding) kan hebben. Ook kan je plant door CO2 tegen een hogere temperatuur. Als je minder licht hebt hangen dan een 400 Watt HPS lamp, zoals bijvoorbeeld TL verlichting, dan is het onwaarschijnlijk dat de lichtintensiteit zo hoog is, dat je wietplant gelimiteerd wordt door de hoeveelheid CO2 in de lucht. Je hoeft dan ook niet te proberen om CO2 toe te voegen, zonde van je geld. Zolang je voor aanvoer van frisse lucht zorgt heeft je wietplant genoeg CO2. Maar als je plant aan haar maximale lichtintensiteit zit, kan CO2 ervoor zorgen dat ze nog meer licht kan omzetten in energie en dikkere toppen. Maar onthoud dat er een hoop licht voor nodig is voor het zover is dat je wietplant te weinig CO2 uit de lucht kan halen.
Tip 3: Verander de vorm van je wietplanten
Door je wietplant te toppen, te dieven te buigen, scroggen en te knakken enzovoorts, kun je de vorm zo manipuleren dat alle toppen evenveel licht krijgen. Het idee achter al deze technieken, is dat grotere en bredere planten met een goede verdeling van toppen meer licht ontvangen en dus beter opbrengen. Het is een kosteloze manier om je opbrengst mee te verhogen.
Het manipuleren van de vorm van je wietplanten begint al als ze nog klein zijn. Als je wietplant de bekende kerstboomvorm met een grote hoofdtop al heeft, is het bijna ondoenlijk om nog een mooie brede vorm te creëren. Het is in dit artikel ook bijna ondoenlijk om alle verschillende technieken te behandelen, maar de meeste technieken hebben we al eens besproken, en kun je dus rustig teruglezen.
Tip 4: Zorg voor een goede temperatuur en luchtvochtigheid
Optimale omstandigheden in je kweekruimte helpen je planten om zich beter te ontwikkelen en dus beter op te brengen. Houdt de temperatuur altijd onder de 28 graden Celcius en zorg ervoor dat de temperatuur ’s nachts zo weinig mogelijk daalt. In ieder geval niet meer dan 10 graden.
Wanneer de temperatuur of de relatieve luchtvochtigheid in je kweekruimte te hoog of te laag is, zullen je wietplanten niet goed groeien en wat je dan verder ook doet, je toppen zullen ook niet erg dik worden. Te hoge temperatuur aan het einde van de bloeifase kan de kracht en de geur van je wiet doen afnemen doordat trichomen en terpenen verbranden. Door de temperatuur en de luchtvochtigheid onder controle te houden kun je daardoor de potentie en de geur van je wiet ook verbeteren.
Bij een temperatuurverschil (tussen de dag- en nachttemperatuur) van meer dan tien graden, heeft de plant vier tot zes uur nodig om te herstellen van de klimaatverandering. De plant draait daardoor maar op halve kracht! Daarnaast loop je veel risico op wortelrot aangezien schimmels goed gedijen in een ruimte met grote temperatuurschommelingen.
Algemeen aan te raden temperatuur:
Zonder CO2 toevoeging: 21 – 26.5ºC.
Met CO2 toevoeging: 26.5 – 32ºC.
In de laatste twee weken van de bloeiperiode met gereduceerde CO2 toevoeging: 21 – 26.5ºC.
‘s Nachts: in ieder geval boven de 15ºC.
Voedingswater: 23ºC.
Tijdens de bloeifase heeft je plant liever een wat drogere lucht, het helpt om schimmels te voorkomen en het stimuleert de productie van harskristallen in de toppen! Zorg voor een luchtvochtigheid van zo’n 45% in de bloeifase.
Tip 5: Oogst niet te vroeg
De meeste wietsoorten hebben een periode van twee tot drie weken waarin je kunt oogsten. Als je oogst, voordat deze periode is aangebroken, zal je minder opbrengst hebben en ook zal de potentie van je wiet te wensen overlaten.
Door toppen goed te laten rijpen, haal je er het meeste uit, qua opbrengst, smaak en potentie. Vooral in de laatste 2 tot 3 weken voor de oogst groeien toppen nog enorm, ze worden soms wel 25 procent dikker in de laatste weken.
Daarnaast kun je het effect van je wiet zelf beïnvloeden door het moment van oogsten zorgvuldig te bepalen. Oogst je vroeg in de oogstbare periode dan is het effect wat actiever. Oogst je laat dan heeft je wiet een meer ontspannen en slaperig effect.